Juf Janna

Bewust onbekwaam oftewel die %$#@ leerkuil

Bewust onbekwaam: dan zit je diep in je ‘leerkuil’, heb ik zojuist op de pabo geleerd. Als je er midden in zit is zo’n leerkuil helemaal niet leuk. Je ziet precies wat je allemaal niet kunt en niet goed doet, gecombineerd met het machteloze gevoel dat het ‘nooit goed komt’. 

Het is een rottig gevoel, bewust onbekwaam zijn. Mijn hersenpan maakt overuren voor de klas. Terwijl ik probeer les te geven door stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden uit te leggen, corrigeer ik klierende opmerkingen van Younes non verbaal, doe een poging Carmen te seinen dat ze op haar stoel moet gaan zitten en probeer ondertussen te besluiten of ik zal negeren dat Behram gewoon doorleest in zijn stripboek of dat ik dat conflictje ook aanga.  

Ik voel mij ontzettend bewust onbekwaam. Toen ik aan dit avontuur begon leek het mij nog goed te doen, een klas vol kinderen begeleiden in het leren. Ik keek bij docenten in de klas, en de leerlingen waren lekker aan het werk, er werden vrolijke grapjes gemaakt en gedanst tussen de lessen door. Het zag er allemaal ontzettend plezierig en gezellig uit. Inmiddels weet ik dat zo’n klas het resultaat is van keihard werken, sjorren, sleuren, corrigeren en blijven corrigeren. En herhalen tot je groen ziet. Ook de meest simpele regels – als ik aan het woord ben houd jij je mond, – moet je herhalen tot je er ‘s nachts over droomt. Ik hoop heimelijk dat mijn leerlingen er ook over dromen… 

Terwijl mijn hersenpan overuren maakt  zie ik de fouten die ik maak, maar ik heb lang niet altijd tijd, gelegenheid of energie om in te grijpen in mijn eigen gedrag. Elke les bereid ik best uitgebreid voor, ik bedenk hoe lang elk onderdeeltje gaat duren, wat ik ga zeggen, wat de kinderen moeten doen, wat zij kunnen gaan zeggen, welke vragen ik kan stellen en er is nog geen 1 les geweest die verliep zoals mijn plannetje. 

Dat bewust onbekwame gevoel is geen leuk gevoel. Helemaal niet als je behoorlijk middelbaar bent en dat eigenlijk niet meer gewend bent. Professioneel wisten mensen wat ze aan mij hadden en kon ik dat ook leveren, meestal dan toch. Maar nu. Het doet mij denken aan de onmacht die ik voelde toen ik als zestienjarige uitwisselingsstudent bij een boerengezin in Denemarken woonde. Het leren van het Deens stokte na zes weken opeens. Er kwam geen woord of zin  meer bij, ik verstond het gesprek aan de eettafel niet meer en ik vervloekte mezelf dat ik naar een land was verhuisd met zo’n onbegrijpelijke en onuitspreekbare taal. 

Na zes weken, twaalf dagen, alleen voor de klas, is mijn onmacht is nog veel groter dan toen met dat gekke taaltje. Ik spreek de ‘lerarentaal’ nog niet goed genoeg om de leerlingen te laten doen wat ze moeten doen; naar mij te laten luisteren;  genoeg structuur te geven en op tijd in te grijpen als iets dreigt te ontsporen. De leerlingen voelen vanaf dag 1 dat ik nog geen echte leraar ben, en mijn pogingen het tegendeel te bewijzen stranden keer op keer. 

Weer twee weken later heb ik het gevoel langzaam uit die &^%$# leerkuil te klimmen. Het lukt mij, soms, om rustig te blijven terwijl de klas onrustig is, ik lijk iets meer te ‘zien’ van de stiekeme dingetjes die ze niet willen dat ik zie, en ik heb nu dagdelen die gewoon goed gaan. Die gezellig zijn, waar de lessen met tempo verlopen en waar ik dingen kan oefenen als het controleren van begrip, of kan experimenteren met rustgevende muziek. En waar er lekker tussen de lessen wordt gedanst.

Dit vind je misschien ook leuk...